Gaurapurnima 28 maart 2021

De glorieuze Verschijningsdag van Heer Sri Caitanya Mahāprabhu

CC Adi ch. 2.1: Ik bied mijn eerbetuigingen aan Sri Caitanya Mahāprabhu, door wiens genade zelfs een onwetend kind kan zwemmen over de oceaan van de onomstotelijke waarheid, die vol staat met de krokodillen van verschillende theorieën.

CC Adi ch. 2.2: O mijn genadige Heer Caitanya, moge de nectargelijke Ganges van Uw Transcendentale Activiteiten op het oppervlak van mijn woestijnachtige tong stromen.

Deze wateren worden verfraaid door de lotusbloemen van het zingen, dansen en luid chanten van Kṛṣṇa’s heilige naam, de verblijfplaatsen van genot voor zuivere toegewijden. Deze toegewijden worden vergeleken met zwanen, eenden en bijen. Het stromen van de rivier produceert een melodieus geluid dat hun oren blij maakt.

Een korte schets van het leven en de leringen van Heer Caitanya, de prediker van het Śrīmad-Bhāgavatam

Heer Śrī Caitanya Mahāprabhu, de grote apostel van de liefde van God en de vader van het samen zingen van de heilige naam van de Heer, manifesteerde Zichzelf in Śrīdhāma Māyāpura, een wijk in de stad Navadvīpa in Bengalen, op de Phālgunī Pūrṇimā-avond in de jaar 1407 Śakābda (overeenkomend met februari 1486, volgens de christelijke kalender).

Heer Śrī Caitanya Mahāprabhu is de zelfde Heer Śrī Kṛṣṇa. Deze keer verscheen Hij echter als een grote toegewijde van de Heer om tot de mensen in het algemeen, evenals tot religieuzen en filosofen, te prediken over de transcendentale positie van Śrī Kṛṣṇa, de oorspronkelijke Heer en de oorzaak van alle oorzaken. De essentie van Zijn prediking is, dat Heer Śrī Kṛṣṇa, die in Vrajabhūmi (Vṛndāvana) verscheen als de zoon van de koning van Vraja (Nanda Mahārāja), de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods is en daarom door iedereen aanbeden kan worden. Vṛndāvana-dhāma verschilt niet van de Heer omdat de naam, faam, vorm en plaats waar de Heer Zichzelf manifesteert allemaal identiek zijn met de Heer als absolute kennis. Daarom is Vṛndāvana-dhāma net zo aanbiddenswaardig als de Heer zelf. De hoogste vorm van transcendentale aanbidding van de Heer werd getoond door de gopi’s of koeherderinnertjes van Vrajabhūmi in de vorm van pure genegenheid voor de Heer, en Heer Śrī Caitanya Mahāprabhu beveelt dit proces aan als de meest voortreffelijke vorm van aanbidding. Hij aanvaardt de Śrīmad-Bhāgavata Purāṇa als de smetteloze literatuur om de Heer te begrijpen, en Hij predikt dat het uiteindelijke doel van het leven voor alle mensen is het stadium van premā of liefde voor God te bereiken.

Het gelijktijdig optreden van de verschijning van de Heer en de maansverduistering duidden op de kenmerkende missie van de Heer. Deze missie was om het belang van het chanten van de heilige namen van de Heer in dit Kali-tijdperk (ruzie) te prediken. In dit huidige tijdperk vinden zelfs ruzies plaats over kleinigheden, en daarom hebben de śāstra’s voor dit tijdperk een gemeenschappelijk platform voor realisatie aanbevolen, namelijk het chanten van de heilige namen van de Heer. Mensen kunnen bijeenkomsten houden om de Heer te verheerlijken in hun respectieve talen en met melodieuze liederen, en als dergelijke uitvoeringen op een oprechte manier worden uitgevoerd, is het zeker dat de deelnemers geleidelijk spirituele perfectie zullen bereiken zonder dat ze strengere methoden hoeven te ondergaan. Op zulke bijeenkomsten kan iedereen, de geleerden en de dwazen, de rijken en de armen, de hindoes en de moslims, de Engelsen en de indiërs, en de caṇḍālas en de brāhmaṇa’s, allemaal deze transcendentale geluiden horen en zo de spiegel van het hart reinigen van het stof van materiële omgang! Om de missie van de Heer te bevestigen, zullen alle mensen van de wereld de heilige naam van de Heer accepteren als het gemeenschappelijke platform voor de universele religie van de mensheid. Met andere woorden, de komst van de heilige namen vond plaats samen met de komst van Heer Śrī Caitanya Mahāprabhu.

Heer Caitanya predikte niet alleen het Śrīmad-Bhāgavatam, maar propageerde ook de leringen van de Bhagavad-gītā op de meest praktische manier. In de Bhagavad-gītā wordt Heer Śrī Kṛṣṇa afgebeeld als de Absolute Persoonlijkheid Gods, en in Zijn beslissende leringen in dat grote boek met transcendentale kennis instrueert Hij dat men alle verschillende vormen van religieuze activiteiten moet opgeven en Hem (Heer Śrī Kṛṣṇa) moet aanvaarden. als de enige aanbiddelijke Heer. (B. Gita Ch. 18.66) De Heer verzekerde toen dat dan al Zijn toegewijden beschermd zouden worden tegen allerlei zondige daden en dat er voor hen geen reden tot bezorgdheid zou zijn.

CC Adi2.5: Wat de Upaniṣads beschrijven als het onpersoonlijke Brahman, is slechts de uitstraling van Zijn lichaam, en de Heer die bekend staat als de Superziel is slechts Zijn plaatselijk volkomen deel. Heer Caitanya is de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, Kṛṣṇa Zelf, vol met de zes volheden (schoonheid,knowledge, faam, rijkdom, kracht en onthechting) Hij is de Absolute Waarheid, en geen andere waarheid is groter dan of gelijk aan Hem.

Heer Caitanya Mahaprabhu had als kind een soortgelijk spel en vermaak als Heer Sri Krishna.

Op deze manier bracht de Heer zijn vroege kinderjaren door. Toen Hij nog maar zestien jaar oud was, begon Hij Zijn eigen catuṣpāṭhī (dorpsschool geleid door een geleerde brāhmaṇa). Op deze school legde Hij Kṛṣṇa eenvoudig uit, zelfs in grammaticale lezingen. Om de Heer te behagen, stelde Śrīla Jīva Gosvāmī later een grammatica op in het Sanskriet, waarin alle grammaticaregels werden uitgelegd met voorbeelden die de heilige namen van de Heer gebruikten. Deze grammatica is nog steeds actueel. Het staat bekend als Hari-nāmāmṛta-vyākaraṇa en wordt voorgeschreven in de syllabus van scholen in Bengalen.

Gedurende deze tijd kwam een ​​grote Kashmir-geleerde genaamd Keśava Kāśmīri naar Navadvīpa om besprekingen te houden over de śāstra’s. De Kashmir paṇḍita was een kampioen geleerde, en hij was naar alle leerplaatsen in India gereisd. Ten slotte kwam hij naar Navadvīpa om de geleerde paṇḍita’s daar te betwisten. De paṇḍita’s van Navadvīpa besloten Nimāi Paṇḍita (Heer Caitanya) te matchen met de Kashmir paṇḍita, in de veronderstelling dat als Nimāi Paṇḍita werd verslagen, ze nog een kans zouden krijgen om met de geleerde te debatteren, want Nimāi Paṇḍita was nog maar een jongen. En als de Kashmir paṇḍita werden verslagen, zouden ze zelfs nog meer verheerlijkt worden omdat mensen zouden verkondigen dat slechts een jongen van Navadvīpa een geleerde versloeg die beroemd was in heel India. Het is zo gebeurd !!

Caitanya Mahaprabhu trouwde twee keer, maar nam al snel sannyasa om de Heilige Naam op grote schaal te prediken. Deze geschiedenis van het spel en vermaak van de Heer kan in detail worden begrepen uit verschillende literatuur, zoals Caitanya Caritamrta.

Er was een incident dat Chand Kazi de Sankirtan-beweging wilde stoppen, maar het was zo populair dat er massaal burgerlijke ongehoorzaamheid volgde en er een enorme protestmars met een fakkeloptocht uit voortkwam! Chand Kazi realiseerde zich zijn fout in een debat met Sri Caitanya Mahaprabhu. De Harinama is nooit meer gestopt!

Daarna ging Hij op een uitgebreide Zuid-Indiase tour waar bij miljoenen mensen hun Krishnabewustzijn ontwaakte gewoon door Heer Sri Caitanya Mahaprabhu’s meest aantrekkelijke transcendentale eigenschappen te aanschouwen.

De grote heilige van Maharastra, bekend als Saint Tukarama, werd ook ingewijd door de Heer. Saint Tukarama overspoelde, na inwijding door de Heer, de hele provincie Maharastra met de Sankirtana-beweging, en de transcendentale stroom rolt nog steeds voort in het zuidwestelijke deel van het grote Indiase schiereiland!

De laatste 18 jaar van Zijn aardse spel en vermaak vestigde Hij zich in Jagannatha Puri, waar Hij de volledige symptomen ervoer van pure liefde voor God, Krishna Prema. In de stemming van Srimati Radharani vertoonde Hij gevoelens van grote gescheidenheid  (Vipralamba) van Krishna.